In de bouwwereld stapelen de vraagstukken zich inmiddels snel op. De grootste kluif lijkt de stikstofproblematiek. Dat vraagt om langetermijnvisie. Job Dura, opgegroeid en meegegroeid met familiebedrijf Dura Vermeer, weet waar hij het over heeft. Met hem blikken we terug en vooruit.  “Je moet pragmatisch kijken.” 

We spreken Job Dura op een maandagochtend via MS-teams na afloop van het Concours Hippique International Officiel (CHIO‘nieuwe stijl’. Toegang tot dit CHIO krijg je nu alleen met een negatief testbewijs of een vaccinatiebewijs. “Er was minder publiek dan voorheen”, zegt Job, die dat ergens wel prima vindt. “Minder mensen betekent dat je gerichter aandacht kunt hebben voor de aanwezigen.”  

We vragen Job te reflecteren op de afgelopen tijd. Zo blikken we terug en vooruit op het stikstofprobleem in de bouw, waarvan het effect groter is dan covid. Maar ook kijken we naar de standaardisatie van bouwmaten en een gedeelde fabriek voor prefab-woningbouw, eerder noodzaak is dan een wens, wat Job betreft. Kortom, de versnelling van de woningbouw. Hoe kijkt hij daartegenaan? “Er komt ontzettend veel op ons af met nieuwe beleidsterreinen, waardoor de besluitvorming complexer wordt en daardoor trager. Denk aan de wet kwaliteitsborging, de circulaire bouwopgave, de energietransitie. Momenteel speelt ook de vertraging in het afgeven van bouwvergunningen en het snel kunnen regelen van aansluitingen met Eneco en Tennet. Met name de kleine dingen leiden momenteel in de bouw tot veel vertragingen.” 

 

Na de oorlog werden gewoon tien bouwers aangewezen die met prefab-concepten huizen zijn gaan bouwen.” 

Centrale aansturing 

Het zijn grote, complexe dossiers die spelen in de woningbouw. Sneller, meer en goedkoper bouwen, daar gaat het nu om. De binnenstedelijke gebieden zijn complexe opgaven, in combinatie met opgaven rond openbaar vervoer. Ja, bouwen in buitengebieden gaat sneller en het is goedkoper, maar er zijn weinig locaties beschikbaar, zegt Job. “Je moet én én doen. Er moet in beide gevallen geld bij, maar je moet ook pragmatisch kijken. Binnenstedelijk bouwen betekent dat er vaak al binnen de stad voorzieningen zijn die je versterkt zoals OV en energiesystemen. Ontwikkelen in buitengebieden gaat sneller, zeker daar waar overheden grondposities hebben. De vraag is hoe je in de prijscategorie blijft die maatschappelijk betaalbaar is.”  

Hij wijst op het belang van centrale aansturing, gezien de vraagstukken die er liggen. “Anders kom je er niet meer uit. Je blijft te veel hangen in het gesprek en investeringen blijven uit. Na de oorlog werden gewoon tien bouwers aangewezen die met prefab-concepten huizen zijn gaan bouwen.” Een voorwaarde voor het goed en goedkoop bouwen van prefab-woningen, is dat er gebieden voor beschikbaar zijn, benadrukt Job. De markt is in de lead, maar wil je de woningbouwopgave daadwerkelijk kunnen realiseren, dan vereist dat een centrale opdracht voor het bouwen van bepaalde typen woningen. In het belang van versnelling van de woningbouwprocedure, komt er wat hem betreft een nieuw ministerie van Wonen. Dit ministerie krijgt dan tevens de opgave rondom openbaar vervoer onder haar verantwoordelijkheid. 

 

“Steve Jobs heeft het publiek ook niet gevraagd wat voor telefoon zij zouden willen, hij heeft gewoon de iPhone gebouwd”  

Een gedeelde bouwfabriek 

Wat ook kan helpen het bouwen te versnellen, is het standaardiseren van bouwmaten, denkt Job. “Een standaardmaat kan je in de fabriek laten maken. Een eigen fabriek met twee tot drie andere bouwers zou een optie zijn. Standaardisering van de bouwmaten en gezamenlijk optrekken zou een investering om zo’n fabriek te realiseren zeker rechtvaardigen.” Dit moet je dan wel gezamenlijk doen, vindt Job, want de meeste gebiedsontwikkelingen zijn gebaseerd op lage woningbouwaantallen. Een woningopgave van 200 woningen is te weinig om een fabriek voor op te zetten, die standaard prefab-woningen kan produceren. Een dergelijke investering vraagt erom grote aantallen in de markt te zetten. “Ook in de verduurzamingsopgave van bestaande woningen zijn de aantallen te klein. 48 woningen in Groningen en 52 in Boxtel, daar kun je geen series op bouwen. Steve Jobs heeft het publiek ook niet gevraagd wat voor telefoon zij zouden willen, hij heeft gewoon de iPhone gebouwd.” 

Elkaar in de ogen blijven kijken 

Ook in de utiliteitsbouw gaan we veranderingen zien, denkt Job. Naar zijn inschatting komen we met 25% minder ruimte toe, omdat we een ander type kantoor, inrichting en vierkante meters nodig hebben. “Maar”, benadrukt hij, “voor creatieve oplossingen moet je elkaar wel in de ogen kunnen kijken. De inrichting zal zich meer laten zien als die van ontmoetingsplekken en vergaderruimten, waardoor de indeling verandert. Hopelijk zitten we straks niet toch weer allemaal om zeven uur in de auto om op negen uur op kantoor te zijn.”  

Covid heeft in de bouw geleid tot nieuwe inzichten. Kleinere groepen werken efficiënter dan grotere groepen. Wat ook geldt voor de hybride combinatie van kantoor en thuiswerken. Job is dan ook voorstander van een mix; een flexibele vorm van thuis en op kantoor werken. “Het bij elkaar komen blijft vanwege het sociale element voor veel mensen ook belangrijk. Ook willen mensen graag op de bouwplaats zijn. Dat hebben we in deze periode kunnen regelen door bijvoorbeeld gescheiden schafttijden of gescheiden ruimtes. In die zin heeft corona weinig effect gehad op het werken op de bouwplaats. Bij besmettingen op één bouwplaats ging de rest van de bouwplaatsen gewoon door.” De grootste uitdagen die voor ons liggen, meent hij, liggen op het gebeid van stikstof, cybercrime en financiële zaken. 

 

Hamstergedrag

De voorafgaande jaren lieten een goede stijging in de markt zien. Bouwbedrijven verkochten goed in zowel woningbouw en infrastructuur als in de utiliteitsbouw. Op die manier heeft Dura de reserves weer kunnen aanvullen die zij eerder in 2012 en 2013 hadden zien opdrogen. “Vanaf maart 2020 hebben we gekeken naar de liquiditeitspositie, hoe lang je door kunt werken en hoe hoe lang je zonder overheidssteun kan, als alles stil wordt gelegd. De dynamiek van onze bedrijfstak is moeilijk te begrijpen, omdat de inkoopnadelen in een opgaande markt zwaarder gaan wegen. Gebrek aan bouwmaterialen en goede mensen spelen een rol, waardoor het altijd beter gaat in onze sector als de markt licht daalt. Een opgaande markt leidt tot meer geld verdienen door hogere verkoopprijzen. Daar heb je voordeel van, maar een licht dalende markt geeft weer meer inkoopvoordelen.”  

De lockdown heeft effect gehad op het bouwen. Er was overleg met het ministerie, Bouwend Nederland en de vakbonden over het doorwerkprotocol. Door de nog lopende opdrachten in de portefeuille kon het bouwen doorgaan. “De hick ups”, zegt Job, “ontstonden op het gebied van logistiek, bij de toeleveranciers. Uit Frankrijk kwamen er geen isolatieplaten meer, uit Polen geen gevelplaten en ook bepaalde soorten liften en Italiaanse keukens werden niet meer geleverd. Daardoor werden veel van de benodigde materialen vervangen door hout en andere lokaal te maken bouwmaterialen. In plaats dat we een ingewikkelde pui uit Italië haalden, maakten we ze nu ter plekke. Er ontstond een dubbel effect door het hamstergedrag, wat ook nu speelt op de grondstoffenmarkt. Prijzen gaan omhoog door het aanleggen van een grondstoffenvoorraad.” Wel ziet hij het effect daarvan nu weer langzaam afnemen.  

 

“In goede tijden doen beursgenoteerde bedrijven het wellicht beter, maar in minder goede tijden biedt een familiebedrijf stabiliteit.”  

Stikstof  

De bouw ging door, maar hoe kun je mensen veilig op de bouwplaats laten werken tijdens een corona-epidemie? Hoe organiseer je het logistieke proces? Ja, covid had effect, maar de woningbouwmarkt liep volgens Job lekker door en het digitale werken was snel ingeregeld. Het is vooral de stikstofproblematiek die tot vertraging leidt bij opdrachtgevers. “De oplossingen liggen nog ver weg, naar schatting twee tot drie jaar. Eerst moet er een nieuwe regering worden gevormd en nieuwe rekenregels worden opgesteld. Opdrachten blijven hierdoor uit. Je komt bijna niet uit deze impasse, ook omdat de oplossing voor de stikstofproblematiek bij de sanering van de veestapel zit. Elektrificatie van het wagenpark is maar een klein deel van de oplossing. Een nieuwe weg aanleggen betekent gewoon meer stikstof en dat is een groter probleem voor de bouw dan covid.”  

 

Sluitpost 

Omdat ontwikkelaars de laatste tijd locaties te duur inkopen, wordt de aanneemsom doorgaans de sluitpost. Om het rendabel te maken komt het verschil nu te vaak uit de bouwsom. “We moeten dit dus meer zelf gaan doen. Het voordeel van een familiebedrijf is dat er een langetermijnblik is, we plannen drie tot vijf jaar door en niet alleen op volgend kwartaal. De omgang met medewerkers is voor de lange termijn. Hierdoor loop je voor in innovatie, initiatieven, digitalisering en circulair bouwen. De investeringen voor elektrisch materiaal zijn nu niet rendabel, maar we doen het toch omdat we niet gericht zijn op winstmaximalisatie voor het volgende kwartaal. Wij zijn aandeelhouders die echt hóuden (van) en niet verkopen. In goede tijden doen beursgenoteerde bedrijven het wellicht beter, maar in minder goede tijden biedt een familiebedrijf stabiliteit.”