Amsterdam heeft deelvervoer hoog op de agenda staan. De stad – waarvan het aantal  inwoners blijft groeien – zet daarom al jaren in op minder auto’s en meer ruimte voor lopen, fietsen, openbaar vervoer en deelvervoer als alternatief voor de privéauto. In 2020 is het Programma Deelmobiliteit opgezet om deelvervoer op duurzame wijze te laten groeien. Een aantal VPRC-collega’s is werkzaam voor het Programma Deelmobiliteit. Het programma is inmiddels halverwege haar looptijd. Een mooie gelegenheid om stil te staan bij de behaalde resultaten. We spreken met Jeroen Schutter, strategisch programma-adviseur Deelmobiliteit bij de gemeente Amsterdam.

Programma Deelmobiliteit 

Na zijn rol als transitiemanager voor verbeteren van de luchtkwaliteit, zette Jeroen zo’n drie jaar geleden het Programma Deelmobiliteit op. Een programma met eenzelfde duurzaamheidsaura maar anders van transitieaard. Transities zijn geen makkelijke trajecten. Jeroen: “Ik heb een training gevolgd ‘Sturen in transitie’. Dat is op zich al een bijzondere naam voor een training, want juist in transities is sturen best lastig. Er wordt om resultaten en begrotingen gevraagd wat niet precies vast te stellen is, omdat het proces nooit eerder is doorlopen. Gaandeweg krijg je steeds meer grip op waar je uit gaat komen. Toch vond ik het te gek om te doen.”

“Toen ik begon, was deelvervoer geen gemeengoed, terwijl Amsterdam zo ongeveer de uitvinder was van deelvervoer met het Wittefietsenplan van Luud Schimmelpennink. Hoe avantgardistisch was dat? Helaas zijn die programma’s niet echt gaan vliegen. Ondertussen is Greenwheels al 26 jaar actief in de stad en de elektrische free-floating deelauto van ShareNow al 11 jaar. En dat terwijl de druk om minder auto’s in de stad steeds groter werd. Vooral in het centrum. Een belangrijke les is dat je als de wereld verandert, je handelingsperspectief moet bieden. Vertellen wat je te bieden hebt en waarom.”

Heilige koe

“Ik stam zelf nog uit de tijd dat de eigen auto een heilige koe was. Tegenwoordig heeft de jeugd in de stad geen eigen auto meer. Het aanbod van deelvervoer is de afgelopen drie jaar verdubbeld – mede door corona. Men kreeg ov-angst, fietsen en wandelen werden herontdekt en men ging op zoek naar alternatieven, waarvoor deelvervoer een uitkomst bood. En wij mochten daarbij alternatieven ontwikkelen.”

 

Landschap van deelmobiliteit

“Laat me het landschap voor deelvervoer in Amsterdam eens schetsen. De stad heeft een lange instroom van relatief veel jongeren. Er zijn relatief veel fietsen zoals fatbikes, en ook deelscooters en deelbakfietsen doen het goed in de stad. Het aandeel deelfietsen is relatief laag in Amsterdam, dat komt vooral omdat de Amsterdammer al 1.2 fiets per persoon heeft. We zijn een sociale stad en ons streven is om deelvervoer voor alle Amsterdammers beschikbaar te maken. Ik ben er dan ook best trots op dat wij zo’n grote campagne als Blij dat ik deel voeren in de stad. We willen zo de inwoners verleiden om deelvervoer te gaan proberen. En als zij een positieve ervaring hebben hopen we natuurlijk dat zij het weer verder vertellen.”

Deelauto is geen gedoe

“Om deelauto’s als alternatief aan te kunnen bieden, hebben we wel wat hobbels te nemen. Deelauto’s hebben het imago duur te zijn, met een te beperkt aanbod in de buurt aanwezig te zijn, en het gebruik van apps op de smartphone is niet bij iedereen vertrouwd. Om met het dure imago te beginnen. Veel mensen vergeten de werkelijke kosten van hun eigen auto en roepen dat een deelauto duur is. Ze kijken alleen naar de brandstof, maar vergeten al snel de kosten van aanschaf, APK, grote beurt, verzekering, parkeren, vergunningen. Met een deelauto heb je die kosten niet en is alles inclusief. En bovendien goedkoper dan een privéauto als je minder dan 10.000 kilometer per jaar rijdt.”

“Belangrijk dus om de businesscase goed te onderzoeken. Ook de kosten voor de stad. We kijken daarbij goed om ons heen. In Luxemburg is alle ov gratis, dat is in Amsterdam niet realistisch. We hebben ook in Antwerpen gekeken hoe ze daar in het centrum met vergunningen werken en buiten de ring met concessies. Daar leren we veel van.”

Strooifietsen

“Enkele jaren geleden hadden we in Amsterdam de strooifietsen. Je herinnert je misschien nog die duizenden gele fietsen die overal in de weg stonden. En dat terwijl we al 1,2 fiets per Amsterdammer hadden. In reactie kwam er een verbod op de deelfiets in de openbare ruimte en een deelfiets-experiment om te kijken hoe we de deelfiets wel in ons systeem kunnen krijgen. Op een gecontroleerde manier als first of last mile-oplossing. Bijvoorbeeld bij de haltes van de Westlijn.”

Op weg naar autoluw

“Ons beleid is niet blind gericht op alle blik van de straat. We willen in de strijd om de ruimte in de stad graag van ingericht voor de auto naar autoluw. Minder auto’s betekent meer ruimte voor wandelen en fietsen, en meer groen, maar met voldoende mobiliteitsaanbod voor het groeiend aantal inwoners.”

“In het nieuwe beleid – vastgelegd in de Nota Deelvervoer 2023 – richten we ons op groei en spreiding over de hele stad. En we zien een wenkend perspectief in het zogenaamde zone-floaten. Met de app kan de gebruiker de deelauto in de buurt vinden en worden de parkeerplaats en laadinfra alleen gebruikt als moet. Gratis parkeren in de buurt is ook gemakkelijk als de bestuurder voor de deur wil in- of uitladen. Met het toenemende aantal elektrische deelauto’s gaat het aanbod van laadpalen ook een rol spelen. Daarom wordt efficiënt gebruik steeds belangrijker.”

“Als het om deelvervoer gaat, is alles datagedreven. Een mooi voorbeeld zijn de aanbieders van deelscooters. Die meten werkelijk alles. Bijvoorbeeld waar gebruikers de app openen – en deelvervoer wensen. Het blijkt dat ziekenhuizen goede locaties zijn voor deelvervoer en we kunnen op basis van die data bepalen waar hubs moeten komen. Met alle data kunnen we de verdere uitrol sturen en het mobiliteitsaanbod vergroten en afstemmen op de Amsterdammer.”

Terugkijken met trots

Voor Jeroen zit het programma er (bijna) op. We vragen hem of het een succes is geworden. Zeker gezien zijn pay-off op LinkedIn – ik laat het lukken – geen gekke vraag.

“Ik kijk met trots terug op de stappen die zijn gezet op weg van niche naar mainstream. En dat Amsterdam dat met de aanbieders heeft gedaan door regelmatig met elkaar om de tafel te zitten en te kijken wat de stad nodig heeft, hoe we het aanbod en spreiding kunnen vergroten, maar ook bij een vraagstuk wat doen we aan de veiligheid. Het aantal deelauto’s is in de afgelopen drie jaar verdubbeld en de stijgende lijn zet zich nog steeds voort. Daarnaast is de deelbakfiets een ongekend succes geworden. Een perfecte oplossing voor als je iets moet vervoeren dat te groot is om op de fiets of te voet mee te nemen. Ook de deelscooter wordt gebruikt, ook voor ritten naar buurgemeenten. Als we auto-onafhankelijk willen worden, zullen we met deze mix van lopen, fietsen, ov en deelvervoer aan de slag moeten.”

 

Transities in Amsterdam nog lang niet klaar

Een gepassioneerd verhaal over deelmobiliteit in Amsterdam. We vragen Jeroen Schutter waar hij, nu zijn taak erop zit, in de toekomst mee aan de slag gaat. “Eerst het eindexamen van m’n dochter (felicitaties want dochter is inmiddels geslaagd red.), daarna ga ik een tijdje weg om m’n hoofd leeg te maken. Als ik terugkom, heb ik beloofd een kopje koffie te gaan drinken met de directeur van Verkeer en Openbare Ruimte. En dan kijken we wat er te doen is voor de stad. Er zijn nog voldoende transitievraagstukken die nog aangepakt kunnen worden.”

Hier vind je de resultaten in transitie