Het leven van Andy van den Dobbelsteen staat in het teken van duurzaamheid. Zowel op de werkvloer als daarbuiten. Sinds januari 2021 bekleedt hij de functie Coördinator Duurzaamheid op TU Delft, naast zijn functie als professor Climate Design & Sustainability, verbonden aan de Faculteit Bouwkunde. “Het klimaat is veranderd. Letterlijk en figuurlijk.”
Andy van den Dobbelsteen staat meestal ‘aan’. Sinds 1994 werkt hij bij de TU Delft. Zijn werk draait volledig om duurzaamheid, maar ook in zijn privéleven leeft hij bewust. Hij is vegetariër, steeds meer veganist, koopt zoveel mogelijk biologisch en wil alles kunnen verantwoorden, ook zijn manier van reizen. “Iedereen kan in zijn eigen cirkel van invloed iets doen.”
Cirkels van invloed
Naarmate de omvang van de cirkel van invloed toeneemt, word je kritischer.
“Omdat daar de mensen op posities zitten met maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij kunnen behoorlijk meer bereiken dan een ‘Jan met de pet’, die gewoon blij is als hij aan het einde van de maand nog salaris over heeft. Juist op hoger niveau – stadsplanning, regering, et cetera – kun je grote klappen maken. Daar ben ik fel op. Gaat het daar verkeerd, dan compenseer je dat met geen duizend individuele burgers.”
Desondanks moeten die cirkels op alle niveaus worden ingezet?
Ja. Mensen moeten bijvoorbeeld eten wat ze zelf willen, ik hoop alleen wel dat ze veel bewuster kiezen. Dat wil zeggen: meer plantaardig, meer diervriendelijk, dus biologisch. En dat ze bereid zijn daar iets meer voor te betalen en in ruil daarvoor minder vaak vlees eten, bijvoorbeeld. Natuurlijk, iedereen moet ook een keertje kunnen zondigen. Mijn auto is ook niet de allerschoonste, maar met mijn kampeerbusje voorkom ik wel vliegvakanties.”
“Als ik de pijp uitga, wil ik de wereld beter achterlaten dan hoe die was toen ik zelf opgroeide.”
In zijn verhaal klinkt iets van calvinisme door. Als Brabander verbaast hem dat zelf ook. “Ik denk dat mijn grootouders best veel invloed op mij hebben gehad. Zij motiveerden mij om goed mijn best te doen. Ze hadden zelf veel verloren in twee oorlogen, waren zuinig op dingen. Ik heb het gevoel dat wij als mensen meer op aarde moeten doen, dan ons genot najagen. Ik denk dat je meer kunt genieten als je iets gedaan hebt, dat voor meer mensen van waarde is dan alleen voor jezelf. Als ik de pijp uitga, wil ik de wereld beter achterlaten dan hoe die was toen ik zelf opgroeide.”
TU Delft blijkt wat dat betreft een prima plek. Hij werkt hier nu zeventien jaar. “Dat zegt wel iets over hoe leuk ik het er vind. Op het gebied van duurzaamheid zijn we nu bepalend. De belangen zijn verschoven op dit vlak. Klimaat is echt veranderd. Letterlijk en figuurlijk.”
Stemt de huidige generatie hoopvol?
“Het activisme is weer terug. Deze generatie beseft dat de wereld die zij zullen erven, en die van hun kinderen, in gevaar komt: het gaat over ónze toekomst. De ouderen die lopen te mekkeren dat klimaat onzin is, dat zijn de mensen die er over twintig jaar niet meer zijn. Tegelijkertijd is het ook een veel meer individualistische generatie, wat je terugziet op de sociale media.”
Duurzaamheid en inhoud
“Elke student die nu afstudeert is slimmer dan toen ík afstudeerde. Zo hoort het ook. Ik geef les aan studenten die bouwkunde gaan doen of architect of stedenbouwkundige worden. Hun opgave wordt steeds ingewikkelder. Nu is circulariteit een groot ding, denk aan biobased, of ‘volledig herbruikbaar’. Duurzaamheid is nu voor veel mensen nog te ingewikkeld, maar het is wel keiharde noodzaak willen we straks nog een leefbare aarde hebben.”
Hoe kunnen we de traditionele bouwwereld beïnvloeden?
“Er zijn ontzettend veel vernieuwende bedrijven die echt aan het innoveren zijn. Bouwgroep Dijkstra Draisma bijvoorbeeld, in Friesland, die standaard energie-producerende gebouwen maakt. In het westen zitten we nog te klooien zoals we het twintig jaar geleden deden.”
Kan het ook zijn dat het de grotere, traditionelere bouwbedrijven ontbreekt aan actuele kennis?
“Natuurlijk, maar als je slim bent als bedrijf, zorg je voor een gezonde instroom van jonge, slimme mensen met veel nieuwe kennis. De bouw is traditioneel en gaat veel trager dan bijvoorbeeld de auto-industrie. Dat heeft ook te maken met regelgeving, die is niet streng genoeg.”
Dus ligt de sleutel bij overheid en opdrachtgevers?
“Ja. De overheid moet de basis leggen voor strenge eisen die als minimumniveau gaan gelden. Zeker gemeenten mogen strengere eisen stellen over hetgeen in hun gemeente gebouwd wordt.”
Ook de beeldvorming werkt vaak tegen, weet Andy. Neem het begrip ‘kosten’. “Als de gemeente over kosten spreekt, bedoelt zij investeringen. Materialen, installaties: allemaal investeringen. Bouwmaterialen hebben aan het einde van hun levensloop nog altijd waarde, dus daarmee zijn de uitgaven nog niet verloren. Alleen beginnen we dan over terugverdientijden. Maar waar je het over moet hebben is: vanaf welk moment wordt deze oplossing winstgevend voor de gebruiker? Dat geeft een ander beeld. Langere levensduurbeschouwingen, daar gaat het om. Total cost of ownership moet de basis worden.”
“Waar je het over moet hebben is: vanaf welk moment wordt deze oplossing winstgevend voor de gebruiker?”
Hij noemt ook het voorbeeld van CO2-taks, of de prijs van het voedsel. De TU Delft neemt hierin nu zelf het voortouw door middel van het hanteren van een interne CO2-prijs. Daarmee kunnen duurzame producten in prijs worden verlaagd. “Dan gaan mensen vanzelf hun geld anders uitgeven.”
Nieuwe kansen
De coronacrisis heeft laten zien dat mensen hun gedrag in één keer drastisch kunnen aanpassen. Dat biedt kansen voor ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. “Je ziet dat de eerste massa-spread events van corona ontstonden bij grote groepsbijeenkomsten in gebouwen, dus daar waar mensen dicht op elkaar zaten. Dus moeten we anders gaan nadenken over het klimatiseren van gebouwen.” Andy hoopt op decentrale ventilatie: ventilatie die rechtstreeks via de gevel plaatsvindt, met bijvoorbeeld roosters en warmteterugwinning. “Dan heb je de verse lucht gewoon rechtstreeks van buiten en niet via een groot systeem dat het hele gebouw doorblaast.”
Ligt daar de kans om een aantal duurzaamheidseisen een slinger te geven?
Ja, dat denk ik wel. Activiteiten buiten zijn veel minder risicovol dan binnen. Misschien kunnen we meer hybride vormen van activiteiten organiseren, zodat we niet alleen maar binnen hoeven zitten, maar onder een afdak in de buitenlucht bijvoorbeeld. Ik denk dat daar wel leuke kansen liggen.”
“Als we in 2030 energieneutraal moeten zijn, dan kun je niks laten liggen.”
Mens en natuur
De oorzaak van de virussen echter, benadrukt Andy, ligt niet aan onze manier van ventileren. De oorzaak ligt in de manier waarop we met natuur en dieren omgaan. “Wat dat betreft is Nederland een gevaarlijk kruitvat, met al die varkenstallen en koeienstallen waar dieren dicht op elkaar staan. Dat lossen we nu op door zoiets meteen te isoleren en al die dieren te ruimen. Maar in wat voor een maatschappij leven wij dan? We moeten naar een veel gezonder systeem van voedsel, waarbij dieren niet hutjemutje op elkaar zitten. Dat maakt de kans op een virusverspreiding veel kleiner.”
Er wordt steeds meer bespreekbaar, ervaart hij. Om het voor boeren rendabel te maken om minder dieren per vierkante meter te houden, pleit hij voor eerlijke prijzen. “Op die manier kunnen boeren hun dieren ook betere zorg geven en heb je minder risico op ziektes. Nu lopen we tegen een grens aan.”
Op de TU staan veel projecten in de planning. De campus als een living lab waar allerlei dingen getest worden en dan niet alleen met betrekking tot duurzaamheid. Een green village, maar dan over de hele campus, waarbij de mensen deel van het experiment uitmaken. “Als we in 2030 energieneutraal moeten zijn, dan kun je niks laten liggen! Ik hoop dat het een bruisende boel wordt.”
tekst door: Richard van der Keur